Ten opzichte van 2017 zijn studenten minder financieel zelfstandig en leunen zij steeds meer op hun ouders. Ook maken ze zich meer zorgen over hun studieschuld. Dat zijn de conclusies van recent onderzoek van Nibud. In dit blog delen we enkele tips van het Nibud waarmee studenten hun financiële zelfstandigheid kunnen vergroten.
Krijg binnen 10 minuten inzicht in je financiële situatie, nu én later. En zet je eerste stap vooruit.
Elke paar jaar doet het Nibud onderzoek naar de financiële situatie van hbo- en wo-studenten. Het Nibud wil weten hoe deze studenten met geld omgaan en of ze (goed) kunnen rondkomen. Ook kijken ze naar het leengedrag van studenten en hoeveel van hen een studieschuld hebben. Op basis van hun conclusies doen ze aanbevelingen om de financiële zelfstandigheid van studenten te verbeteren.
Het onderzoek geeft antwoord op de vraag hoe financieel zelfstandig studenten zijn. Niet heel erg zelfstandig, is de conclusie. Het leenstelsel dat in 2015 werd ingevoerd, heeft daar een negatieve bijdrage aan geleverd, stelt het Nibud. Studenten zijn langer financieel afhankelijk van hun ouders. Ook blijven steeds meer studenten – zeker ook door corona – langer thuis wonen. Beide zaken zijn niet bepaald bevorderlijk voor hun financiële zelfstandigheid, integendeel.
Lees ook: Zo spaarde alleenstaande moeder Tine € 10.000 voor de studie van haar zoon
Gemiddeld heeft een student elke maand € 943 te besteden, berekende het onderzoek. Studiefinanciering is voor studenten verreweg de belangrijkste bron van inkomsten. Ook bijbaantjes, betaalde stages en het verkopen van spullen zorgen voor inkomsten. Maar ouders stoppen zeker ook een spreekwoordelijke duit in het zakje. Van de ruim 1500 studenten die het Nibud interviewde, krijgt ruim tweederde geld van hun ouders. Dat is 10% meer dan in 2017, toen het onderzoek voor het laatst uitgevoerd werd. Maar niet alleen krijgen meer studenten geld van hun ouders; het bedrag is ook hoger. Vijf jaar geleden stopten ouders hun studerende kind gemiddeld elke maand € 165 toe; tegenwoordig is dat € 211.
Julia en Bart begonnen al vroeg met geld opzijzetten voor de studie van hun kinderen. Lees hoe ze dat deden: Bart en Julia beleggen voor de studie van hun kinderen.
Belangrijk is het om op te merken dat deze situatie klassenongelijkheid in de hand werkt. Dat studenten meer financieel afhankelijk zijn van hun ouders is sowieso geen goed nieuws. Maar wat te denken van studenten wiens ouders financieel niet bij kunnen springen? Het Nibud berekende dat ouders met een anderhalf modaal inkomen nauwelijks kunnen bijdragen. Hun kinderen lenen meer, waardoor ze hun loopbaan per definitie met een financiële achterstand – lees: een aardige studieschuld – beginnen.
Feit: er zijn meer studenten mét een studieschuld dan zonder. Een ruime meerderheid van de studenten leent elke maand bij. Volgens het CBS leenden in 2019 zo’n 70% van de studenten gemiddeld € 700 per maand. Het Nibud-onderzoek komt voor 2021 op een lager percentage uit (65%). Dat kan verklaard worden doordat zij alleen hbo- en wo-studenten ondervraagden, en ‘slechts’ 1500 studenten.
Studenten die lenen, doen dit vooral om hun studie – collegegeld, boeken en overige studiekosten – te kunnen betalen. Gevolgd door ‘om de dagelijkse boodschappen te betalen’ en ‘om op mezelf te kunnen wonen’.
Lees ook: Wat kost een studie?
Studieschulden zijn vaak geen malse bedragen. Het CBS berekende dat de gemiddelde studieschuld van studenten € 15.200 is. Het Nibud vroeg studenten of ze zich daar wel eens zorgen over maken. Dat doen ze zeker: bijna de helft van de studenten maakt zich vaak zorgen over de hoogte van hun studieschuld en piekert over hoe ze die schuld in de toekomst gaan afbetalen.
Meer dan de helft van de studenten is ongerust over de gevolgen van hun studieschuld voor de toekomst. Die zorgen richten zich vooral op een toekomstige hypotheek. Met een studieschuld krijg je namelijk minder hypotheek dan wanneer je geen studieschuld hebt.
Die zorgen over de toekomst komen ook voort uit onwetendheid. Volgens het Nibud zijn studenten maar matig op de hoogte van regels rondom een studieschuld en het studiefinancieringsstelsel. Zo weet ongeveer eenderde van de studenten niet dat ze al rente betalen vanaf het moment dat ze hun studieschuld opbouwen. Bijna eenderde denkt dat ze pas rente gaan betalen als ze afgestudeerd zijn. Het rentepercentage kan per kalenderjaar verschillen. Sinds 2017 staat het percentage op 0%. Vanaf het moment dat je klaar bent met je studie, staat de rente steeds voor vijf jaar vast. Dat wordt de ‘rentevaste periode’ genoemd.
Ook regels over bijverdiensten en de aanvullende beurs, zijn minder bekend. Die onwetendheid is zorgelijk, vindt het Nibud. Omdat het studenten in de problemen kan brengen en omdat het de financiële zelfstandigheid van studenten nadelig beïnvloedt.
Lees ook: Alle zaken die je moet regelen als je 18 jaar wordt
Het moge duidelijk zijn: de ontwikkelingen stemmen het Nibud niet optimistisch. Ze geven een drietal aanbevelingen en tips om de financiële zelfstandigheid van studenten te vergroten.